Algemeen

1) Horens:
Niet alle geitenrassen hebben horens, bij de saanengeit is dit echter verdeeld. Bij bokken komt het regelmatig voor. Bij de ooien (vrouwelijke geiten) komt het nauwelijks voor.


Geiten gebruiken hun horens als verdedigingsmiddel, maar ze gebruiken ze ook wel eens om er hun rug mee te krabben. Verder zijn hun horens zaak zeer mooi.




2) Leeftijd.
Gezonde saanengeiten worden gemiddeld 15 jaar, hoewel er af en toe wel eens uitschieters van 20 jaar oud zijn.






3) Grootte:

Een volwassen geit is ongeveer 75 cm groot (een dwerggeit is tussen de 50 en de 60 cm), haar romp is wigvormig. Een geit hoort 2 spenen te hebben.




4) Halsbandjes:
Er bestaan verschillende halsbanden die voor geiten geschikt zijn. Je moet er vooral op letten dat het halsbandje niet te strak rond haar nek zit, want dat zou je geit niet prettig vinden.

5) Hoefdieren:
Geiten hebben, net zoals koeien, hoeven. De hoeven moeten regelmatig geknipt worden, want ondanks het vele lopen en springen, slijten deze meestal niet snel genoeg af.

6)
Lopen:
Een geitje kan zo goed als direct na de geboorte al op de beentjes blijven staan. Reeds vanaf de 2dag na de geboorte zeer goed op de benen blijven staan en zal je zien dat de dan nog kleine geitjes al heel veel lopen, springen en spelen.

7) Uitwerpselen:
Bij jonge geitjes zien de uitwerpselen er nog uit zoals bij een kleine hond, allee zijn ze geel en iets meer lopend. Dit is zeer normaal, aangezien het jonge geitje nog niets anders dan biestenmelk (dit is de melk die een geit geeft de eerste dagen na de bevalling) heeft binnengekregen. Na minder dan een maand horen de uitwerpselen er al echt als keutels uit te zien, aangezien ze dan al wat meer vastvoer en groenvoer gaan eten. De kleur hiervan is bruin tot zwart. Dit betekent echter niet dat ze al gescheiden mogen worden van de moeder. Ze drinken nog erg veel, en de voedingsstoffen uit die melk hebben ze nog hard nodig. Na een 3 tal maanden mogen de jonge geitjes gescheiden worden van de moeder. Dit is een zeer triestig moment voor zowel de jongen als de moeder.




8) Wat te doen bij problemen?:


Bij het optreden van problemen, is het zinvol direct na te gaan wat de oorzaak is. Uw dierenarts kan u hierbij helpen. Vaak blijkt dat overbezetting en een niet optimaal stalklimaat de ongunstige factoren zijn. Een aantal veranderingen aan de huisvesting en de ventilatie, die niet eens kostbaar hoeven te zijn, leiden tot een fris en droog stalklimaat. Een goede opfokperiode is de basis voor een goede melkproductie en een lange en economisch verantwoorde levensduur van een melkgeit op uw bedrijf of in uw geitenstalletje.




9)Diarree en longontsteking:


De belangrijkste redenen voor sterfte bij geitenlammeren gedurende de zuigperiode zijn diarree en longontsteking. Deze aandoeningen kunnen afzonderlijk, maar ook tegelijkertijd voor problemen zorgen in een geitengezin. De veroorzakers van deze ziekten zijn virussen, bacteri?n of inwendige parasieten die op elk bedrijf voorkomen, ook bij gezonde dieren. Of een lam wel of niet ziek wordt, is sterk afhankelijk van de weerstand van het dier. Het snel toedienen van goede biest, met daarin veel sterke afweerstoffen, biedt het lam de weerstand om de eerste levensweken goed door te komen.

Als tijdens de opfok problemen ontstaan met diarree en/of longontsteking is, om het uitvalspercentage te beperken, snel ingrijpen noodzakelijk. Roep tijdig de hulp van uw dierenarts in. Bij diarree mag u nooit stoppen met de melkvoedingen, een lam heeft nauwelijks vetreserves en kan heeft de melk dus hard nodig. Wel kunnen extra voedingen met elektrolytenoplossingen worden gegeven om verdere uitdroging te voorkomen.
Voor de meeste vormen van diarree en longontsteking zijn medicijnen voorhanden. Hierbij geldt wel dat snel ingrijpen veel meer effect heeft dan het toepassen van een behandeling op een later tijdstip.




10) Taxusachtige planten.:


Bekende veroorzakers van een dodelijke vergiftiging zijn taxusachtige plantjes, dit is een familie van kleine naaldbomen of struiken. De Taxus baccata, ook wel venijnboom genoemd, is vaak als sierstruik of heg in de tuin of rond het erf te vinden.
In de herfst is dit groenblijvende naaldboompje te herkennen aan de rode bessen. Vooral de platte, donkergroene naalden van deze taxussoort bevatten sterke gifstoffen.
Paarden en schapen sterven binnen enkele uren na het eten van 100 tot 200 gram taxusgroen. Voor runderen (en geiten) is 500 gram van deze plant dodelijk. Ook andere dieren zoals varkens, honden en kippen zijn gevoelig.
De gifstoffen werken verlammend op de delen in de hersenen die ademhaling en bloedsomloop reguleren. Bij runderen kan de vergiftiging, door de bufferwerking van de pens, langzamer verlopen en gepaard gaan met diarree en nierbeschadiging.
De meeste taxusvergiftigingen zijn het gevolg van in de weide terechtgekomen snoeihout. Ook wordt nogal eens een vergiftiging gezien nadat dieren zijn losgebroken en zich te goed hebben gedaan aan de erfbeplanting. Gelukkig zijn vergiftigingen door het eten van deze planten bij landbouwhuisdieren betrekkelijk zeldzaam. Toch raden we aan alert te zijn op de taxus en deze plant uit de buurt van vee te houden.