Ijsbeer

De ijsbeer, die in het Engels polar bear (letterlijk vertaald poolbeer) word genoemd, komt in het wild enkel voor op de noordpool en heeft als wetenschappelijke naam ?Ursus maritimus?. In het wild worden ijsberen tussen de 20 en de 25 jaar oud. Op de noordpool is op zeewier na geen groen te bespeuren, waardoor zijn voeding bijna uitsluitend uit vlees bestaat. Hij eet zowel kleine dieren zoals zeehonden, zeerobben, kleine walvissen en aas als walrussen. Voor wie zich afvraagt waarom ijsberen geen pingu?ns eten is het antwoord zeer simpel: ijsberen leven op de noordpool terwijl pingu?ns op de zuidpool leven.



De voornaamste prooien van een ijsbeer zijn zeehonden en zeerobben, die kan hij op 2 redelijk gemakkelijke manieren vangen. Hij kan stil zitten te wachten in een ademgat in het ijs, maar hij hem even goed door middel van sluipjacht vangen. In de sneeuw hebben ijsberen de ultieme schutkleur, gecombineerd met zijn hoge reukvermogen en snelheid is het niet zo moeilijk om hun prooi te vangen. Ze sluipen dichterbij waarna ze de jacht openen en met een snelheid tot 55km/h naar hun prooi lopen. De ijsbeer is met zijn volwassen lengte van tussen de 2,1 en 3,4m en zijn volwassen gewicht van gemiddeld 400 tot 680kg, met uitschieters tot 1000kg, het grootste roofdier op aarde. Om zich te beschermen tegen de kou hebben ze zich aangepast, zo hebben ze een dikke vacht waar veel lucht tussen zit, dit isoleert goed aangezien stilstaande lucht een goede isolator is, en zijn voorzien van een dikke vetlaag. Om niet uit te glijden op het ijs zijn hun voetzolen behaard.