Voortplanting

Mussen planten zich hoofdzakelijk op 3 plaatsen voort:



-         in huizen -         in bomen

-         in kastjes

1. In huizen:

Bij de oudere huizen zijn er onder het dak holtes waarin de mus een mooi nest kan bouwen. Dit nest is samengesteld uit een iets wat rommelige verzameling van takjes, hooi, veren en grassprieten. Ook stukjes stof worden gebruikt om het nest te verbeteren.

2. In bomen:

Wanneer een mus een nest in een boom maakt dan is de samenstelling van het nest nagenoeg hetzelfde als een nest in een holte, enkel is de vorm van het nest verschillend. De vorm van een nest in een boom is bolvormig. De mus kan het nest binnen via een opening langs de zijkant van het nest. Deze nesten zijn dan ook veel steviger van opbouw en bevinden zich op een veilige afstand van de grond.

3. In kastjes:

Zoals ook vele andere vogelsoorten kan een mus ook broeden in een nestkastje. Deze kan je eenvoudig zelf maken. Omdat mussen in groep leven is het belangrijk dat ze ook in groep kunnen broeden. Daarom moeten de kastjes dicht bij elkaar hangen. Omdat de moderne huizen geen nestgelegenheid meer hebben zoals dat vroeger wel het geval was kan je de mussen helpen door een nestkastje in elkaar te steken.

Mussen hebben niet veel nestruimte nodig, daarom is het ook eenvoudig om een nestkastje te maken.

Je neemt een plank van ongeveer 10 centimeter hoog en 1 meter en verdeeld deze in 10 gelijke delen. Aan de linker of rechter kant van ieder deel maak je een gat waarlangs de mus naar binnen kan. Tussen de verschillende delen zet je plankjes zodat de nesten volledig van elkaar afgescheiden zijn. Nu moet je enkel nog een boven, onder en zij plaat ertegen maken zodat de hokjes winddicht zijn en het is af.

Deze hokjes kan je dan onder je dak hangen en na enige tijd zullen jonge mussen hier vanzelf een nest in gaan maken.

Als je de mussen graag helpt bij de opbouw van het nest kan je zelf wat nestmateriaal (zie bij ?1. In huizen?) leggen in de buurt van de kastjes.



Een aantal mussen neemt liever een oud nest over van bijvoorbeeld een gierzwaluw, het maakt de mussen niet uit dat ze hier een gevecht voor moeten aangaan. Ook met andere vogels zoals pimpelmezen,  koolmezen, ... durven ze een gevecht aan te gaan.

Als het nest af is kunnen de mussen beginnen met het leggen van hun eieren. Ze leggen tussen de 3 en de 7 grijs gevlekte eieren en dit doen ze wel 3 keer per jaar. Nadat ze de eieren hebben gelegd komen de jonge vogeltjes na 12 dagen broeder uit het ei. Ze krijgen dan een voeding die hoofdzakelijk bestaat uit ongewervelde dieren. Na 15 dagen verlaten de jongen het nest. Dan zullen ze nog gedurende een 2-tal weken bijgevoederd worden door de ouders. Hun voeding zal tegen dat ze volwassen zijn hoofdzakelijk uit plantaardig materiaal bestaan.

Uit statistieken blijkt dat de helft van de jonge mussen uitvliegt en dat daar nog eens de helft van het eerste jaar goed doorkomt.

De jongen zullen de broedplaats verlaten en opzoek gaan naar een nieuwe thuis en daar in groepen met andere mussen samen leven. De ouders van deze jongen zullen bij de volgende leg terugkeren naar hun vorige nest. Dit doen ze elke keer, jaar na jaar tot hun nest verdwenen is of dat ze noodgedwongen moeten verhuizen. In de winter gebruiken de mussen hun nest om te overnachten.