Geelvoetwallaby

De geelvoetwallaby, die in het Engels ?yellow-footed rock wallaby? wordt genoemd, is een kangoeroesoort die in zuid-Australi? voorkomt en voornamelijk bladeren en gras eet. Deze kangoeroe, welke als wetenschappelijke naam Petrogale xanthopus heeft, kan 12 tot 18 jaar oud worden. Hij heeft een gemiddelde lengte van 50 tot 80cm met een staart van 40 ? 70cm en weegt tot 10kg. Er is wat verwarring of het nu een geelvoetkangoeroe of een geelvoetwallaby is, echter weegt deze kangoeroesoort niet veel en bovendien is in het Engels sprake van de yellow footed rock wallaby en niet van de yellow footed rock kangaroo. Het is dan ook een wallaby. Ze komen vooral in de rotsachtige gebieden voor, ze hebben dan ook speciaal aangepaste voeten met dikke eeltkussens zodat ze gemakkelijk en zonder zich te bezeren de rotsen kunnen beklimmen en bespringen. De populatie van de geelvoetwallaby wordt geschat op zo een 300 ? 400, het is als lager risico dier geklasseerd en is bijna een bedreigde diersoort.



Hij is vooral prooidier van de ingevoerde vossen, maar ook de carpet python, de wilde kat, de dingo en de wedged-tailed eagle (letterlijk vertaalt wigvorm-staart adelaar) bedreigen de geelvoetwallaby?s. Ook geiten en konijnen vormen een bedreiging voor de geelvoetwallaby aangezien deze op hetzelfde voedsel uit zijn en het door alle kolonisten geliefde kangoeroe-schieten deed de populatie nog verder verkleinen. Geelvoetwallaby's zijn koloniedieren, tegenwoordig zijn kolonies van 70 een uitzondering.

Geelvoetwallaby?s paren het hele jaar door, op de periode wanneer weinig voeding en water beschikbaar is na. Na een draagtijd van ongeveer 30 dagen kruipt het jong in de buidel van de moeder. Daar verblijft het de volgende 8 maanden. Zelfs als er al een nieuw eitje bevrucht is, zal dit nog niet uitgroeien tot een wallaby maar zal in de baarmoeder wachten. Pas wanneer het andere jong de buidel heeft verlaten begint het eitje uit te groeien tot een kleine kangoeroe. Er maakt steeds maar 1 jong gebruik van de buidel, het oudere jong krijgt vloeibaar voedsel door mond-aan-mond overdracht met de moeder. Dit is een unieke aanpassing onder de zoogdieren.